Vetafscheider

Vetafscheider van Fabiton (vlg NEN-EN1825/1+2)

Fabiton biedt een uitgebreide lijn vetafscheiders voor de verwijdering van plantaardige en dierlijke oliën en vetten en bezinkbare delen (zand, slib) uit afvalwater. Deze stoffen mogen niet geloosd worden en daarom dienen deze afvalstoffen afgescheiden te worden uit het afvalwater. Standaard worden de vetafscheider uitgevoerd in een betonnen behuizing (kiwa-cert. BRL5070). De behuizing wordt monolitisch gestort (betonkwaliteit C60/75, milieuklassse XA3, omgevingsklasse EA3), is waterdicht en voorzien van een mof-/spie verbinding met rubberdichting tussen put en de losse betonnen dekplaat. Afscheiders in Hdpe zijn eveneens leverbaar (geschikt voor ondergronds alsmede bovengrondse plaatsing). Onze vetafscheiders worden geproduceerd volgens de vereiste NEN-EN1825 norm (NEN-EN1825/1 t.a.v. de uitvoering put en NEN-EN1825/2 t.a.v. de cap. berekening). Onze standaard lijn olieafscheiders zijn tevens getest op werking en duurzaamheid bij de geaccrediteerde keuringsinstantie TÜV Rheinland LGA en voorzien van een CE markering. De slib- en separatiezone zijn hydraulisch geoptimaliseerd waardoor de afscheiderbehuizing compact kan blijven en toch een hoog rendement bereikt kan worden. De inbouwdelen van de afscheider zijn geproduceerd van hoogwaardig en duurzaam komo gecertificeerd PE. In het geval van een situatie met agressieve vloeistoffen is er optioneel in de betonnen versie een binnenbescherming mogelijk met HDPE Lining. De afscheiders zijn leverbaar in zowel verkeersklasse A-15 kN, B-125 kN als D-400 kN.

Werking:

Een vetafscheider werkt o.b.v. het gravitaire afscheidersprincipe en werkt zonder mechanische of elektrische componenten. Vaste deeltjes (zand, slib) die zwaarder zijn dan water bezinken en lichte deeltjes zoals oliën en vetten gaan drijven. Het vethoudend afvalwater wordt via de inlaat onder vrij verval in de afscheider afgevoerd. De inlaatkamer vertraagt de waterstroom en zorgt voor een gelijkmatige doorstroming in de put. Door de verblijftijd in de put wordt een betrekkelijke rust gecreëerd in de put zal het slib in de put gaan bezinken en een sliblaag vormen (in de zgn. slibvangzone, onder in de put). De lichte delen (oliën en vetten) zullen juist naar het naar het wateroppervlak gaan opdrijven (eveneens door de gecreëerde betrekkelijke rust in het doorstroomwater). Het naar de normering gezuiverde afvalwater stroomt vervolgens via de uitlaat uit de afscheider. Na de vetafscheider dient er altijd een controleput te worden geplaatst voor de mogelijkheid van monstername door controlerende instanties.

Neemt u contact met ons op voor een capaciteitsberekening en advies bij de toepassing.